Wij bellen u dan zo snel mogelijk terug (op werkdagen tussen 08:30 en 17:00 uur).
Of bel ons op: 088 551 4444
De ‘eerste pijler’ is een basispensioen. Dit is door de Staat geregeld. In Nederland is dit geregeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW). De ‘eerste pijler’ heeft als doel ten minste een basisvoorziening te scheppen.
De ‘tweede pijler’ is de aanvullende oudedagsvoorziening, ook wel pensioen genoemd. Het Nederlandse aanvullend pensioen wordt door werknemers tijdens hun werkzame leven opgebouwd. De premie wordt betaald door de werkgever (mogelijk met de werknemer samen). Het pensioen is bedoeld als aanvulling op de AOW-uitkering. Het doel van de ’tweede pijler’ is om, samen met de ‘eerste pijler’, een redelijk inkomen te geven dat is gerelateerd aan het gedurende het werkzame leven genoten salaris.
De ‘derde pijler’ is vrijwillig. Alle inkomensvoorzieningen die mensen zelf treffen vallen hieronder, zoals lijfrente, bankspaarproducten en levensverzekeringen. De producten in deze pijler zijn bedoeld voor reparatie van pensioenbreuken en -gaten.
Een pensioenregeling moet voldoen aan de voorschriften van de Pensioenwet. Deze wet heeft sinds 1 januari 2007 de Pensioen- en Spaarfondsenwet vervangen. Pensioen kan worden opgebouwd bij diverse pensioenuitvoerders. In Nederland zijn dit voor werknemers ondernemings- en/of pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en premiepensioeninstelling. Voor de directeur grootaandeelhouder is er de mogelijkheid om het pensioen in eigen beheer op te bouwen.
Het ouderdomspensioen is een levenslange voorziening bij ouderdom voor de werknemer of de gewezen werknemer.
Het wezenpensioen (WzP) is een inkomensvoorziening die na het overlijden van de werknemer toekomt aan (pleeg)kinderen die maximaal 30 jaar zijn. Dit is afhankelijk van de pensioentoezegging. Ingeval van overlijden van beide ouders mag het wezenpensioen verdubbeld worden.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen voor een werknemer is een inkomensvoorziening dat ingaat nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd. De werkgever heeft de plicht om gedurende de eerste twee ziektejaren tenminste 70% van het loon door te betalen. Na deze twee jaren gaat het arbeidsongeschiktheidspensioen in. Deze termijn is niet standaard voor een directeur grootaandeelhouder. Hiervoor zijn afwijkende afspraken mogelijk.